Rechter anticipeert op Franchisewet

Gepubliceerd op: 18-10-2020

Franchisewet 1 januari2021
Dat de Franchisewet ingaat op 1 januari 2021 is opgenomen bij zowel de franchisegevers als de franchisenemers bekend en vele franchisegevers zijn dan ook bezig om hun franchiseovereenkomsten in te brengen met de verplichtingen die aangeien uit deze wet. Wat echter nog niet iedereen weet is dat de rechters nu al in hun vonnissen anticiperen op de Franchisewet. Dat kan voor een franchisegever een vervelende verrassing zijn. In uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 2 oktober 2020, ECLI: NL: RBAMS: 2020: 4799, was dit het geval.

Franchiseovereenkomst
In deze kwestie was sprake van een opzegging van de franchiseovereenkomst door de franchisegever, onder meer omdat de franchisenemer zijn verplichting tot verbouwing van de winkel niet was nagekomen. De franchisenemer stelt dat deze vermeende verplichting tot verbouwing niet tussen partijen was overeengekomen. Er was wel over gesproken maar er was niets concreet bepaald. De vraag die de rechter moest beantwoorden was de verbouwing van zijn winkel uit te voeren. In de Franchiseovereenkomst is hierover niets concreets opgenomen, terwijl de bepalingen waarop de franchisegever zich beroept ook niet concreet genoeg zijn om een ​​verbouwing af te dwingen. De Rechtbank is van oordeel dat het aan de franchisegever is om ervoor te zorgen dat een dergelijke verplichting wordt neergelegd in de Franchiseovereenkomst. Tot zover is er niets nieuws aan deze uitspraak.

Franchisenemer en franchisegever
Wat wel nieuw is, is dat de rechtbank verwijst naar de Franchisewet en wel naar de algemene regel dat een franchisegever zich als goed franchisegever jegens de franchisenemer dient te gedragen en vice versa. Franchisegever en franchisenemer hebben ook een (contractuele) relatie die mede door de redelijkheid en de billijkheid wordt beheerst. De Franchisewet geeft een nadere invulling van die redelijkheid en billijkheid. In de Franchisewet kan ook steun worden gevonden voor het uitgangspunt dat de franchisegever bij het aangaan van de Franchiseovereenkomst aan de franchisenemer tijdig informatie geeft over zijn financiële positie, voor zover deze redelijkerwijs van belang is bij het sluiten van die overeenkomst. Aldus de Rechtbank.

Uit deze uitspraak die anticipeert op de Franchisewet kunnen een aantal lessen worden geleerd. Alle verplichtingen van de franchisegever en franchisenemer dienen eenduidig en concreet in de Franchiseovereenkomst te worden vastgelegd, wil een van de partijen een geslaagd beroep doen op de nakoming van een verplichting van de andere partij. Met vage artikelen zal korte metten worden gemaakt in een procedure. Voorts moeten zowel franchisegever als franchisenemer zich gedurende de samenwerkingsrelatie redelijk en billijk tegenover elkaar opstellen. De omstandigheden van het geval zullen bepalend zijn wat redelijk en billijk is.

Wilt u laten beoordelen of uw Franchiseovereenkomst voldoet aan de eisen uit de Franchisewet of de bepalingen in de huidige Franchiseovereenkomst eenduidig ​​en concreet genoeg zijn? Neem dan contact met mij op voor een vrijblijvend adviesgesprek. Ik help je graag.