Franchisenemersverenigingen en de WBTR

Gepubliceerd op: 25-06-2021

De Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) treedt op 1 juli 2021 in werking. Vanaf dan sluiten de regels voor toezicht en bestuur aan op die van de besloten vennootschap (bv) en de naamloze vennootschap (nv). Dit heeft grote gevolgen voor de franchisenemersverenigingen omdat na 1 juli 2021 sprake is van hoofdelijke persoonlijke aansprakelijkheid als er wat misgaat. Vrijwillig besturen brengt vanaf 1 juli 2021 dus een hoger risico met zich mee.

Voor wie is de WBTR relevant?

  • Alle bestuursleden van verenigingen en stichtingen.
  • Vrijwilligers en betaalde bestuurders.
  • Grote en kleine verenigingen/stichtingen. 
  • Nationaal, regionaal en lokaal. 
  • Van belangen- en beroepsorganisaties tot gezelligheids- en lotgenotenverenigingen.

Wat staat er in de wet?

  • Regels over belet of ontstentenis

Vanaf 1 juli 2021 moeten de statuten van verenigingen, stichtingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen regels bevatten die gaan over belet of ontstentenis van bestuurders en commissarissen. Ontstentenis is als een bestuurder niet meer in functie is. Bijvoorbeeld bij ontslag, uittreden of bij overlijden. Belet is als een bestuurder tijdelijk niet kan besturen, zoals bij schorsing of ziekte. De statuten moeten in dergelijke gevallen aangeven wie beslissingen mag nemen als het bestuur of de commissarissen dat niet kunnen.

Het overgangsrecht van de WBTR geeft aan dat je deze nieuwe regel over wie beslissingen mag nemen als bestuurders en commissarissen dit niet kunnen, uiterlijk bij de eerstvolgende statutenwijziging in de statuten moet opnemen.

  • Beperking meervoudig stemrecht

Als de WBTR in werking treedt, mag een bestuurder, voorzitter of commissaris van een vereniging, stichting, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij niet meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuursleden of commissarissen gezamenlijk. Dit geldt al voor de bv en de nv. Deze bepaling ligt in het verlengde van de eis dat bestuurders en commissarissen zich naar het belang van de rechtspersoon en de met haar verbonden onderneming of organisatie moeten richten. Dit belang moet zo objectief en neutraal mogelijk worden gediend.

Staat nu nog in je statuten dat een bestuurder meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders gezamenlijk? Dan is deze bepaling maximaal nog 5 jaar geldig na de invoering van de WBTR of tot de eerste statutenwijziging. Dan moet je het verplicht aanpassen.

  • Aansprakelijkheid bij onbehoorlijke taakvervulling

Met de invoering van de wet kan een curator bestuurders en commissarissen van een vereniging, stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij bij faillissement aansprakelijk stellen voor het tekort in het faillissement. Dit kan op basis van onbehoorlijke taakvervulling. Deze onbehoorlijke taakvervulling moet dan een belangrijke oorzaak zijn van het faillissement. De curator moet deze oorzaak aantonen. Het is een verzwaring van de aansprakelijkheid voor bestuurders, omdat je persoonlijk meer risico loopt.

Van onbehoorlijke taakvervulling is sprake als bijvoorbeeld de administratie niet deugt of je overeenkomsten aangaat waarvan je weet dat de rechtspersoon die niet kan nakomen.

Aansprakelijkheid op basis van onbehoorlijke taakvervulling bestond al voor bestuurders en commissarissen van nv’s, bv’s en commerciële verenigingen en stichtingen. Vooral voor niet-commerciële rechtspersonen, zoals een franchisenemersvereniging, betekent de uitbreiding van de aansprakelijkheid een verhoging van persoonlijke risico’s.

Welke actie moet je ondernemen?

Zorg - om aansprakelijkheid te voorkomen - ervoor dat je in de statuten duidelijke afspraken vastlegt over aankopen, financiën en besluitvorming, en dat je de taken binnen het bestuur goed verdeelt. Bestuursleden lopen meer risico als deze zaken niet goed voor elkaar zijn.

 

Informele vereniging (vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid)

Naast de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, kent de wet ook de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid. In de volksmond heet dit een informele vereniging. Hieronder vallen de meeste franchisenemersverenigingen.  De WBTR geldt straks ook voor informele verenigingen, dus voor een franchisenemersvereniging. Een informele vereniging:

  • is niet door een notaris opgericht
  • heeft een ledenbestand en deze leden treden als een georganiseerde groep naar buiten toe op
  • kan eigengemaakte statuten hebben, maar dat hoeft niet
  • kan geen onroerend goed op naam hebben of erfenissen ontvangen. Dit is de beperkte bevoegdheid.

Welke actie moet je ondernemen?

Schrijf je franchisenemersvereniging in bij KVK, dan is eerst de vereniging aansprakelijk en daarna de bestuurders. De wet geeft aan dat bestuurders van een informele vereniging hoofdelijk aansprakelijk zijn als er schade is bij faillissement van de vereniging. Het faillissement moet dan veroorzaakt zijn door onbehoorlijk bestuur van de bestuurders. Bijvoorbeeld als het bestuur namens de vereniging overeenkomsten aangaat waarvan ze weten dat de vereniging die niet kan nakomen.

Dit is een uitbreiding van de aansprakelijkheid voor bestuurders van informele verenigingen. Om te zorgen dat vrijwillige bestuurders niet worden afgeschrikt, kan alleen een curator een vordering tegen bestuurders instellen bij faillissement. Als bijvoorbeeld de administratie niet in orde is, is dat niet meteen een reden om de bestuurders aansprakelijk te stellen bij faillissement zoals dat bij commerciële verenigingen wel het geval is.

Heb je als bestuurder van een franchisenemersvereniging hulp of advies nodig bij of over de WBTR? Neem contact op met Van Engel Legal